MSc Business Information Management @RSM/Nederlands

[22] 채소, 과일 관련 어휘

Hazel Y. 2022. 8. 17. 21:17

1. 채소 (groente)

 

de courgette = courgette = 주키니호박

de aubergine = eggplant = 가지

de paprika = bell pepper = 파프리카

de tomaat = tomato = 토마토

de andijvie = endive = 꽃상추

de aardappel = potato = 감자

de champignon = mushroom = 버섯

de bloemkool = cauliflower = 콜리플라워

de peterselie = parsley = 파슬리

de sperzieboon = green bean = 풋강낭콩

de knoflook = garlic = 마늘

de komkommer = cucumber = 오이

de sla = lettuce = 양상추

de broccoli = broccoli = 브로콜리

de kool = cabbage = 양배추

de witte kool = white cabbage = 흰양배추

de rode kool = red cabbage = 적양배추

de boerenkool = curly kale = 케일

de zuurkool = sauerkraut = 절인 양배추

de ui = onion = 양파

de wortel = carrot = 당근

het boontje = bean = 콩

 

 

2. 과일 (fruit)

 

de aardbei = strawberry = 딸기

de druif = grape = 포도

de perzik = peach = 복숭아

de pruim = plum = 자두

de kers = cherry = 체리

de appel = apple = 사과

de peer = pear = 배

de sinaasappel = orange = 오렌지

de mandarijn = mandarin = 귤

de kiwi = kiwi = 키위

de banaan = banana = 바나나

 

 

참고 및 출처: Nederlands in gang