MSc Business Information Management @RSM/Nederlands 29

[8] 주절 어순 (시간 vs. 장소)

네덜란드어 주절에서 시간과 장소에 관한 정보가 등장할 때의 어순은 주어, 동사, 시간, 장소이다. Ik kom uit Korea. (주어, 동사, 장소) = I'm from Korea. = 나는 한국에서 왔다. Ik woon nu in Rotterdam. (주어, 동사, 시간, 장소) = I live in Rotterdam now. = 나는 지금 로테르담에 산다. Ze zijn op dit moment in Nederland. (주어, 동사, 시간, 장소) = She is in the Netherlands at this moment. = 그녀는 지금 네덜란드에 있다. 출처 맟 참고: Nederlands in gang

[7] 사람 묘사하기 (Beschrijven van mensen)

Hij is jonger. = He is younger. = 그는 더 어려. Ik ben ouder. = I'm older. = 내가 더 나이가 많아. Hij is lang. = He is tall. = 그는 키가 커. Ze is klein. = She is short. = 그녀는 키가 작아. Ze heeft kort, blond haar. = She has short and blond hair. = 그녀는 짧은 금발을 가졌어. Ik heb lang, donker haar. = I have long and dark hair. = 나는 길고 어두운 머리카락을 가졌어. Hij heeft een bril. = He has a pair of glasses. = 그는 안경을 껴. 출처 맟 참고: Nederland..

[6] 가족 관련 어휘들 (Familierelaties)

het gezin = family = 가족 -> 부모, 자녀, 형제자매 등의 직계 가족만을 포함. de familie = family = 가족 -> 직계 가족 외에 조부모님, 삼촌, 이모, 조카 등의 친척들도 포함. de ouders = parents = 부모 de vader = father = 아빠 de moeder = mother = 엄마 de man / de echtgenoot = husband = 남편 de vrouw / de echtgenote = wife = 아내 het kind = child = 아이, 자녀 de zoon = son = 아들 de dochter = daughter = 딸 de broer = brother = 형제 de zus = sister = 자매 de zwager = br..

[5] 인사 표현 (Begroeten en afscheid nemen)

1. 공식적인 자리에서 쓰는 인사 표현 goedemorgen = good morning, goodbye goedemiddag = good afternoon, goodbye goedenavond = good evening, goodnight goedendag = good day, goodbye 2. 비공식적인 자리에서 쓰는 인사 표현 hoi = hi / helloe hallo = hello dag = hello, bye daag = bye doeg = bye doei = bye tot zo = see you soon = 곧 또 봐 tot straks = see you later = 이따 보자 tot morgen = see you tomorrow = 내일 봐 tot ziens = goodbye, so lon..

[4] 철자 물어보기 & 말하기 (Spellen)

Kun je dat spellen? / Kunt u dat spellen? = Can you spell that? / Could you spell that? = 철자 알려줄 수 있니? / 철자 알려주실 수 있나요? Hoe spel je dat? / Hoe spelt u dat? = How do you spell that? = 철자가 어떻게 되니(되나요)? Q. Yoon, hoe spel je dat? = Yoon, how do you spell that? = Yoon은 철자가 어떻게 되니? A. Met dubbel o. = With double o. = o 두 개에요. 출처 맟 참고: Nederlands in gang

[3] 숫자 표현 (0~1000) (Telwoorden)

0 = nul 1 = één 2 = twee 3 = drie 4 = vier 5 = vijf 6 = zes 7 = zeven 8 = acht 9 = negen 10 = tien 11 = elf 12 = twaalf 13 = dertien 14 = veertien 15 = vijftien 16 = zestien 17 = zeventien 18 = achttien 19 = negentien 20 = twintig 21 = eenentwintig -> 일의 자리 + en + 십의 자리 22 = tweeëntwintig 30 = dertig 40 = veertig 50 = vijftig 60 = zestig 70 = zeventig 80 = tachtig 90 = negentig 100 = honderd 124..

[2] 인칭대명사 별 동사 어미 변화 (luisteren, geven, wonen, hebben, zijn)

1. 인칭대명사 (Personaal pronomen) ik = I = 나 jij / je = you = 너 u = you = 당신, 당신들 hij, zij / ze, het = he, she, it = 그, 그녀, 그것 wij / we = we = 우리 jullie = you = 너희들 zij / ze = they = 그들 2. luisteren, hebben, zijn 어미 변화 luisteren geven wonen hebben zijn ik luister geef woon heb ben jij / je luistert geeft woont hebt bent u luistert geeft woont hebt / heeft bent hij, zij / ze, het luistert geeft woont..

[1] 자기 소개 | 정보 물어보기 | 출신국가 말하기

1. 자기 소개 (zich voorstellen) Q. Wie ben jij? = Who are you? = 너 누구니? A. Ik ben Heesun Yoon. = I am Heesun Yoon. = 나는 윤희선이야. Q. Wat is jouw naam? = What is your name? = 너 이름이 뭐니? A. Mijn naam is Heesun Yoon. = My name is Heesun Yoon. = 내 이름은 윤희선이야. Q. Wat is je voornaam? = What is your first name? = 너 이름이 뭐니? A. Mijn voornaam is Heesun. = My first name is Heesun. = 내 이름은 희선이야. Q. Wat is je acthern..

[0] 네덜란드어 표현 및 문법 정리

네덜란드로 유학을 결정하고 조건부 합격 발표가 나자마자 더치어를 온라인으로 배우기 시작했다. 수업 상 레벨로는 A2/B1까지 완료하고 왔는데 출국 준비에 이것저것 바빠서 더치어 공부를 손 놓고 있었더니 또 많이 까먹어버려서.. 여기 이 카테고리에 A1 수업 때부터 공부했던 문법이나 표현들을 복습할 겸 정리해보고자 한다. 수업 때 썼던 교재 Nederlands in gang이랑 Nederlands in actie를 바탕으로 정리를 할 예정이다. So, stay tuned!