MSc Business Information Management @RSM/Nederlands

[2] 인칭대명사 별 동사 어미 변화 (luisteren, geven, wonen, hebben, zijn)

Hazel Y. 2022. 8. 10. 22:09

1. 인칭대명사 (Personaal pronomen)

 

ik = I = 나

jij / je = you = 너

u = you = 당신, 당신들

hij, zij / ze, het = he, she, it = 그, 그녀, 그것

wij / we = we = 우리

jullie = you = 너희들

zij / ze = they = 그들

 

 

2. luisteren, hebben, zijn 어미 변화

  luisteren geven wonen hebben zijn
ik luister geef woon heb ben
jij / je luistert geeft woont hebt bent
u luistert geeft woont hebt / heeft bent
hij, zij / ze, het luistert geeft woont heeft is
wij / we luisteren geven wonen hebben zijn
jullie luisteren geven wonen hebben zijn
zij / ze luisteren geven wonen hebben zijn

Ik ben Heesun. = I am Heesun. = 나는 희선이야.

 

Hij geeft twee dagen les. = He gives lessons for two days. = 그는 이틀 수업을 한다.

 

We luisteren naar de tekst. = We listen to the text. = 우리는 텍스트를 듣는다.

 

Woont u ook in Rotterdam? = Do you also live in Rotterdam? = 당신도 로테르담에 사시나요?

 

Waar woon je? = Where do you live? = 너 어디 사니?

-> 주어가 je일 때 동사 wonen의 형태가 woont라고 하더라도 의문문, 도치 등으로 인해 동사가 주어보다 앞으로 갈 경우 동사 어미에서 t를 뺀다.

 

 

출처 및 참고: Nederlands in gang