1. 인칭대명사 (Personaal pronomen)
ik = I = 나
jij / je = you = 너
u = you = 당신, 당신들
hij, zij / ze, het = he, she, it = 그, 그녀, 그것
wij / we = we = 우리
jullie = you = 너희들
zij / ze = they = 그들
2. luisteren, hebben, zijn 어미 변화
luisteren | geven | wonen | hebben | zijn | |
ik | luister | geef | woon | heb | ben |
jij / je | luistert | geeft | woont | hebt | bent |
u | luistert | geeft | woont | hebt / heeft | bent |
hij, zij / ze, het | luistert | geeft | woont | heeft | is |
wij / we | luisteren | geven | wonen | hebben | zijn |
jullie | luisteren | geven | wonen | hebben | zijn |
zij / ze | luisteren | geven | wonen | hebben | zijn |
Ik ben Heesun. = I am Heesun. = 나는 희선이야.
Hij geeft twee dagen les. = He gives lessons for two days. = 그는 이틀 수업을 한다.
We luisteren naar de tekst. = We listen to the text. = 우리는 텍스트를 듣는다.
Woont u ook in Rotterdam? = Do you also live in Rotterdam? = 당신도 로테르담에 사시나요?
Waar woon je? = Where do you live? = 너 어디 사니?
-> 주어가 je일 때 동사 wonen의 형태가 woont라고 하더라도 의문문, 도치 등으로 인해 동사가 주어보다 앞으로 갈 경우 동사 어미에서 t를 뺀다.
출처 및 참고: Nederlands in gang
'MSc Business Information Management @RSM > Nederlands' 카테고리의 다른 글
[5] 인사 표현 (Begroeten en afscheid nemen) (0) | 2022.08.11 |
---|---|
[4] 철자 물어보기 & 말하기 (Spellen) (0) | 2022.08.10 |
[3] 숫자 표현 (0~1000) (Telwoorden) (0) | 2022.08.10 |
[1] 자기 소개 | 정보 물어보기 | 출신국가 말하기 (0) | 2022.08.10 |
[0] 네덜란드어 표현 및 문법 정리 (0) | 2022.08.10 |